Algemeen
Stempels zijn iets waar nog al veel waarde aan wordt gehecht.
Men gaat er van uit dat aan de hand van een stempel bepaald kan worden of een tinstuk echt is,
waar het gemaakt is, wie het gemaakt heeft, hoe oud het is en daarmee wat het ongeveer waard kan zijn.
Stempels kunnen inderdaad veel informatie geven maar moeten altijd beoordeeld worden in samenhang met
andere kenmerken van het tinstuk.
Een vaak gehoorde stelling luidt: Als er een engeltje op staat is het echt of is het oud. Helaas is
op het slechtste namaak tin juist regelmatig een engeltje te vinden. Wel zien we bij een
origineel stempel altijd letters staan, meestal de initialen van de gieter. Letters bij een merkteken
op slecht tin of neptin ontbreken vaak. Maar ook bij echt tin met een goed stempel komt het voor dat b.v. de
leeftijd of de gieter niet die zijn die men denkt. Dit kan bewuste misleiding zijn, een oud stempel wordt
misbruikt om een tinstuk ouder en daardoor duurder te maken, maar kan ook toeval zijn. Er zijn meer
tinnegieters waarvan de merktekens niet meer bekend zijn dan wel. Het komt vaker voor dat twee of meer
soortgelijke stempels met dezelfde initialen toebehoren aan verschillende tinnegieters.
Ook indien de stijl van het stempel gelijk is kan er ook nog een tijdsverschil bestaan omdat vele
stempels vaak tientallen jaren hetzelfde bleven. Ook was het niet ongewoon dat na het overlijden van een
tinnegieter zijn knechten onder leiding van zijn vrouw het bedrijf voortzette. Zijn vrouw mocht dan
dezelfde stempels gebruiken. Ten slotte wordt nog opgemerkt dat indien er een jaartal in een oud stempel
wordt genoemd dit bijna nooit het jaartal is waarin het tinstuk werd gemaakt maar meestal het jaartal is
waarin een bepaalde verordering van kracht werd.
Soorten
In stempels of merktekens kunnen een aantal soorten worden onderscheiden; - herkomst tekens - kwaliteitstekens - meester tekens
- eigendoms merken - ijkmerken - speciale herkenningstekens
Kwaliteitsstempels
De eerste reden om te stempelen was om aan te geven dat het tin was gekeurd op samenstelling zodat
men wist dat het tin voldoende zuiver was en zodoende zonder probleem voor voedsel en drank kon worden
gebruikt. Een nadere betekenis van met name de kwaliteitsmerktekens is niet zomaar te noemen.
Dit komt doordat de betekenis sterk tijdgebonden was en bovendien ook nog plaats of streekgebonden.
Sommige oude merktekens kunnen, gezien door de tijd en per streek of stad, een heel verschillende
graad van kwaliteit aangeven.
Los daarvan waren de eisen vaak ook nog gekoppeld aan het soort voorwerp. Aan zogenaamd platwerk, zoals
schotels, werden andere eisen gesteld dan aan rondwerk zoals b.v. kannen. Waarom? Mogelijk dat de
verwerking op de draaibank andere legeringen noodzakelijk of op zijn minst wenslijk maakten. Voor stukken
die niet bedoelt waren voor voedsel of drank golden veel lagere of in het geheel geen eisen.
Bij deze laatste groep, waaronder speelgoed, kwamen tinlegeringen voor met wel meer dan 50% lood.
Ook kwam het wel voor dat in tijden dat de aanvoer van tin wat minder was, en hierdoor de prijs omhoog ging,
het percentage toevoegingen groter mocht zijn. De geschiktheid van een tinstuk, om zonder gevaar voor
de gezondheid te kunnen gebruiken voor voedsel en drank, werd hoofdzakelijk bepaald door de hoeveelheid
toegevoegd lood (wat later het giftige loodoxide kan worden). Echter werd dit blijkbaar ook mede
afhankelijk gesteld van economische factoren.
Ook was het zo dat in sommige plaatsen het "fijn" tin moest worden gekeurd ter controle van die hogere
zuiverheid terwijl in andere plaatsen juist het tin met meer bijvoegingen, het z.g. "onfijn" tin moest
worden gekeurd om nog zeker te zijn dat dit voor bepaalde toepassingen nog veilig was te gebruiken.
Gaan wij nu een stuk verder in de tijd dan zien we dat na het verval en het verdwijnen van de gilden ook
de kwaliteitscontrole op tin geheel vervalt.
Stempels in detail
De oudst bekende merktekens stammen uit de 13e eeuw en bestaan uit een stadswapen. Dit is een teken
voor zowel kwaliteit als herkomst. De kwaliteitscontrole werd dan ook gedaan door iemand in dienst
van, en namens het stadsbestuur. Ondanks dat er in deze tijd nog geen sprake was van massaproductie
was de juiste betekenis van dit stempel al streek of stadsgebonden.
Een ander zeer oud kwaliteitsstempel, gebruikt in de 15e eeuw, is de hamer vaak voorzien
van een kroon. In sommige streken werd dit overigens weer alleen gebruikt voor gehamerd tin.
Wat later, toen er meer gieters en steeds meer tinnen producten kwamen, werd de controle en het merken
overgelaten aan daarvoor aangewezen personen binnen het gilde, de z.g. overlieden.
Nog wat later, het tijdstip ook weer streek of stadsgebonden, mocht elke tinnegieters zelf eigen
merktekens, aanbrengen. In deze tekens komen meestal de initialen voor van de gieter. Een afdruk van de
gebruikte stempels moest aan het gilde worden overhandigd en werden daar zorgvuldig bewaard.
Aangewezen lieden van het gilde voerden regelmatig controles uit.
Er komen er nu soms meerdere stempels voor, het stadswapen als herkomstteken naast het stempel van de
gieter die het stuk heeft gemaakt.
In de zestiende eeuw zien we vaak de Tudor roos, overgenomen uit Engeland, in gebruik voor het z.g. fijn tin
en nu soms de hamer voor de wat mindere kwaliteit.
In de zeventiende eeuw zien we voor het fijn tin de gekroonde dubbele roos soms met in
het midden de letter F, ook komt nu het engeltje voor. Voor de wat mindere kwaliteit zien we nu de enkele roos of
een kleine roos.
In de achtiende eeuw zien we nu steeds vaker dat de volledige naam en woonplaats in een meesterteken wordt
opgenomen. Een enkele keer zien we hier ook het viermerk zoals dat ook wordt gebruikt voor zilver. |

foto's |
In de negentiende eeuw en later zien steeds meer stempels met alleen nog maar de naam en woonplaats dus zonder
roos, kroon, engeltje e.d. In de twintigste eeuw wordt hierbij regelmatig het percentage zuiver tin vermeld
wat overigens in die tijd al lang niet meer werd gecontroleerd en daardoor ook wel eens wat eerder afweek van
de werkelijkheid.
Overige stempels
In bovenstaand deel worden kwaliteit, herkomst en meestertekens genoemd. Eigendomsmerken spreken
voor zich. Deze tekens werden zowel gebruik door een enkele persoon als voor een groep zoals b.v.
een klooster.
Een ijkmerk gaf aan dat een tinstuk, dat gemaakt werd voor een bepaalde hoeveelheid vloeistof, gekeurd
en goedbevonden was voor wat betreft voldoende nauwkeurigheid van de opgegeven inhoud.
Een voorbeeld van een speciaal herkenningsteken is de "H". Hieraan kon men zien dat het huurtin was.
Voor grote evenementen, zoals b.v. een bruiloft, kon men serviesgoed van tin huren. Om te beletten dat
de gasten het tin wat te makkelijk meenamen werd dit herkenbaar gemaakt door deze ingeslagen letter.
Al genoemd is dat de betekenis en de gebruikte type tekens sterk afhankelijk was van de streek of stad en
tijd maar nog veel groter waren de verschillen t.o.v. het buitenland.
Voorbeelden
Via de link hiernaast worden wat voorbeelden van stempels getoond.
Hierbij is, op enkele uitzonderingen na, gekozen voor tinnegieters uit de 20e eeuw waarvan nu regelmatig
stukken worden aangeboden en waarvan de prijzen nog zeer laag zijn en voor een ieder betaalbaar. Dit is
overigens maar een zeer kleine greep uit de vele merken. |
enkele stempels 20e eeuw |
Home
|